Zie, wij kruisen over, Hebreën onze naam

D1271 E1271 K981 P401
1
Zie, wij kruisen over, Hebreën onze naam
Kruisen de Eufraat, afgod laten staan
Gaan wij Kanaan binnen, verlaat de andere kant
Zoeken een stad, met eeuwiglijke stand
Wij zijn Hebreën, onze echte naam
Kruis deze rivier, nooit meer terug te gaan
God’s huis te bouwen voor zijn aards verblijf
God’s huis te bouwen voor zijn aards verblijf
2
Gebonden in Egypte, dwangarbeid doorstaan
God der Hebreën zei laat mijn mensen gaan
Door de rode zee tot aan de and’re zij
Farao, zijn leger verloren in ’t getij
God der Hebreën spreek weer deze tijd
God der Hebreën leidt ons tot het eind
Red heel uw volk Heer uit dit krom geslacht
Red heel uw volk Heer uit dit krom geslacht
3
Vrijgekomen en nu bouwend aan God’s huis
Zijn tabernakel is ons ware thuis
Veertig jaar van oudheid in Jordaan’s getij
Strijden voor Kanaan voor het koninkrijk
Verlossend leider geeft het strijdsignaal
Nemen wij steden menig in getal
Zijn rijk beërven, ingaan in Zijn rust
Zijn rijk beërven, ingaan in Zijn rust.
4
Eens door God gegeven, werd een loze vorm
Maar door apostels, werd God’s Woord de norm
Nog een kruising nodig, God wil verder door
Judaïsme over, luister naar de Zoon
Draai van profeten, keert u naar de Zoon
Hij’s mijn geliefde, Hij is ons patroon
Zijn Woord zal redden, altijd zonder maat
Zijn Woord zal redden, altijd zonder maat
5
Nu als overwinnaars op de glazen zee
De laatste kruizing gaat voor eeuwig mee
Zing het leid van Mozes, vervolmaak de lof
Nu onze vijand neerligt in het stof
Wij, overwinnaars, onze echte naam
God heeft Zijn stad en Satan is beschaamt
God is ons deel in alle eeuwigheid
God is ons deel in alle eeuwigheid