U, Vader, bent de ware God

B11 C8 CB11 D11 E11 G11 K8 P6 R7 S6 T11
1
U, Vader, bent de ware God,
De Allerheiligste.
U te aanbidden in de geest,
In waarheid roepen wij.
2
Een geest heeft U voor ons gemaakt,
Aanbidding is Uw doel.
Dat steeds in ons die roep weerklinkt:
Eén geest zijn wij met U.
3
De Vader kwam nu in de Zoon,
De Zoon is nu de Geest,
Wat een genade is ons deel:
Gods Geest in onze geest.
4
De Zoon is ook Uw eeuwig Woord,
Dit Woord is nu de Geest.
Uw Geest, als leven, brengt herstel,
Maakt onze geest weer nieuw.
5
Uw Geest is nu in onze geest,
Twee zijn nu samen één!
In onze geest getuigt Uw Geest:
Wij zijn uit U verwekt.
6
In alles door Uw Geest geleid,
Slechts U te volgen, Heer.
Zo komen wij meer in de geest,
De vrede leeft in ons.
7
In geest aanbidden wij U, Heer,
In geest op U gericht,
Ervaren wij bevrijding om
Uw uitdrukking te zijn.
8
O, Vader, wij aanbidden U,
Want U bent nu de Geest.
Aan U aanbidding, lof en eer,
In geest en werk’lijkheid.