1
U, Vader, bent de ware God,
De Allerheiligste.
U te aanbidden in de geest,
In waarheid roepen wij.
De Allerheiligste.
U te aanbidden in de geest,
In waarheid roepen wij.
2
Een geest heeft U voor ons gemaakt,
Aanbidding is Uw doel.
Dat steeds in ons die roep weerklinkt:
Eén geest zijn wij met U.
Aanbidding is Uw doel.
Dat steeds in ons die roep weerklinkt:
Eén geest zijn wij met U.
3
De Vader kwam nu in de Zoon,
De Zoon is nu de Geest,
Wat een genade is ons deel:
Gods Geest in onze geest.
De Zoon is nu de Geest,
Wat een genade is ons deel:
Gods Geest in onze geest.
4
De Zoon is ook Uw eeuwig Woord,
Dit Woord is nu de Geest.
Uw Geest, als leven, brengt herstel,
Maakt onze geest weer nieuw.
Dit Woord is nu de Geest.
Uw Geest, als leven, brengt herstel,
Maakt onze geest weer nieuw.
5
Uw Geest is nu in onze geest,
Twee zijn nu samen één!
In onze geest getuigt Uw Geest:
Wij zijn uit U verwekt.
Twee zijn nu samen één!
In onze geest getuigt Uw Geest:
Wij zijn uit U verwekt.
6
In alles door Uw Geest geleid,
Slechts U te volgen, Heer.
Zo komen wij meer in de geest,
De vrede leeft in ons.
Slechts U te volgen, Heer.
Zo komen wij meer in de geest,
De vrede leeft in ons.
7
In geest aanbidden wij U, Heer,
In geest op U gericht,
Ervaren wij bevrijding om
Uw uitdrukking te zijn.
In geest op U gericht,
Ervaren wij bevrijding om
Uw uitdrukking te zijn.
8
O, Vader, wij aanbidden U,
Want U bent nu de Geest.
Aan U aanbidding, lof en eer,
In geest en werk’lijkheid.
Want U bent nu de Geest.
Aan U aanbidding, lof en eer,
In geest en werk’lijkheid.
Delete Comment
Are you sure you want to delete this comment?