Heer, neem mijn sluiers weg

B241 C324 CB426 D426 E426 G426 K324 LSM92 P196 R296 S180 T426
1
Heer, neem mijn sluiers weg,
Dat ik Uw licht mag zien,
Zo niet meer word misleid
En duidelijk mag zien.
 
O, laat Uw levend licht mijn duisternis verjagen,
En alles helder maken, hiervoor bid ik tot U.
2
Ik ken mijzelf niet eens;
Misleid door alle trots,
Ik wil graag mijn gelijk,
Ik ben zo zelfvoldaan.
3
Ook ken ik U nog niet;
Slechts op leerstellig vlak,
De openbaring mist
Van Uw realiteit.
4
Soms wordt Uw leven, Heer,
Door duisternis verblind,
Leef ik vaak in het vlees,
Niet meer op U gericht.
5
Uw weg voor mij, o Heer,
Is vaak niet duidelijk;
Dan zonder ik mij af
En ga mijn eigen weg.
6
En wat betreft Uw wil,
Die ken ik niet zo goed;
Ik doe mijn eigen zin
En rebelleer dan vaak.
7
‘k Heb openbaring nodig
Voor de gemeente, Heer,
Ik wil Uw Lichaam kennen,
Uw wijsheid wil ik zien.
8
Heer, neem de sluiers weg,
‘k Wil alles helder zien,
Ik wil niet trots zijn, Heer,
Niet meer worden misleid.