Jezus, die mijn ziel bemint

C729 CB1057 D1057 E1057 K729 LSM304 P462 R388 T1057
1
Jezus, die mijn ziel bemint,
‘s levens stormen gaan tekeer,
Dicht aan U blijf ik, mijn Heer,
Leg mij aan Uw boezem neer.
Als de golven woedend slaan,
Tegen rotsen heen en weer,
Laat mij in Uw schuilplaats gaan
En verberg mijn ziel, O Heer.
2
And’re toevlucht ken ik geen,
Hulp’loos vlucht ik nu tot U,
Laat, o laat mij niet alleen,
Steeds mijn troost vind ik in U.
Mijn vertrouwen rust op U
T’is Uw hulp die mij versterkt
Met Uw vleugel bedekt U
mij, zo zwak en zo beperkt.
3
U bent al wat ik begeer,
In U vind ik alles, Heer
U leidt blinden en verblijdt,
Ook de zwakken sterkt U weer
Ik ben ongerechtigheid
vol van zwakheid en gebrek
U, heilig, rechtvaardigheid,
Waarheid en genade, Heer.
4
U bent zo genadig Heer
Al mijn zonden zijn bedekt,
Stroom genezend water uit,
maak mijn ziel puur, onbevlekt.
U, een levende fontein,
Zo beschikbaar voor altijd,
U springt op en maakt mij rein
Nu en tot in eeuwigheid.