1
Ik hou zo van mijn Meester,
Ik zal niet vrij weggaan.
Want Hij is mijn Verlosser,
Hij heeft mijn schuld voldaan.
Zijn dienst is mij tot zegen,
Mijn leven en mijn lust.
En als ik soms vermoeid ben,
Geeft Hij mij ware rust.
Ik zal niet vrij weggaan.
Want Hij is mijn Verlosser,
Hij heeft mijn schuld voldaan.
Zijn dienst is mij tot zegen,
Mijn leven en mijn lust.
En als ik soms vermoeid ben,
Geeft Hij mij ware rust.
2
Mijn Meester gaf Zijn leven
Voor mijn geknecht bestaan,
Ontdeed mij van de banden
Van zondig eigenwaan.
Tot dienst ben ik gekozen
En ik koos door Zijn kracht,
Die zegenrijke vrijheid,
Die eeuwig leven bracht.
Voor mijn geknecht bestaan,
Ontdeed mij van de banden
Van zondig eigenwaan.
Tot dienst ben ik gekozen
En ik koos door Zijn kracht,
Die zegenrijke vrijheid,
Die eeuwig leven bracht.
3
Zal ik halfhartig dienen?
Hij voert de heerschappij!
Hem hoor ik toe – Die liefhad
En Die Zich gaf voor mij.
Dus blij en met bewond’ring
Vindt steeds dit lied ruim baan:
Ik hou zo van mijn Meester,
Ik zal niet vrij weggaan.
Hij voert de heerschappij!
Hem hoor ik toe – Die liefhad
En Die Zich gaf voor mij.
Dus blij en met bewond’ring
Vindt steeds dit lied ruim baan:
Ik hou zo van mijn Meester,
Ik zal niet vrij weggaan.
Delete Comment
Are you sure you want to delete this comment?