1
Hoe lieflijk klinkt toch Jezus’ naam
In ‘t oor van wie gelooft.
Het is de naam die wonden heelt,
En onze angsten dooft.
In ‘t oor van wie gelooft.
Het is de naam die wonden heelt,
En onze angsten dooft.
2
Het is als balsem voor de geest
En sterkte voor ‘t gemoed.
‘t Is manna voor wie honger heeft
En rust voor wie het zoekt.
En sterkte voor ‘t gemoed.
‘t Is manna voor wie honger heeft
En rust voor wie het zoekt.
3
Die naam, de Rots waarop ik bouw,
Mijn Schuilplaats en mijn Schild.
Mijn Schatkist, die met Zijn gena
En deugden is gevuld.
Mijn Schuilplaats en mijn Schild.
Mijn Schatkist, die met Zijn gena
En deugden is gevuld.
4
O Hij, mijn Redder, Bruidegom,
Mijn Priester en Profeet.
Mijn Koning, Herder, Weg en Doel,
Hij, die mij leven geeft.
Mijn Priester en Profeet.
Mijn Koning, Herder, Weg en Doel,
Hij, die mij leven geeft.
5
Het werken van mijn hart blijft zwak
En koud mijn warmste gloed.
Wij loven U, zoals U wenst,
Als wij U waarlijk zien.
En koud mijn warmste gloed.
Wij loven U, zoals U wenst,
Als wij U waarlijk zien.
6
Uw liefde wordt verklaard met elke
Adem die ‘k genoot.
Gezegend is Uw grote naam
Die overwint de dood.
Adem die ‘k genoot.
Gezegend is Uw grote naam
Die overwint de dood.
Delete Comment
Are you sure you want to delete this comment?