Hoe vast de fundering voor wie Hem behoort

B199 C260 CB339 D339 E339 K260 LSM68 P179 R251 T339
1
Hoe vast de fundering voor wie Hem behoort,
Gelegd in `t geloof in Zijn kostbare Woord.
Wat meer kan Hij zeggen dan wat Hij bood,
U die vluchtte naar Jezus als schuilplaats in nood?
2
Vrees niet, Hij is bij u en wees niet ontsteld,
Want Hij is uw God die u leidt en u helpt.
Hij geeft nieuwe krachten en door Hem houdt u stand,
Gesteund door Zijn trouwe, almachtige hand.
3
Als Hij u dan roept door diep water te gaan,
In stromen van droefheid zal u blijven staan.
Zijn zegen omarmt u in tijden van rouw,
Hij heiligt uw diepste verdriet door Zijn trouw.
4
Als vuur van beproeving u op uw reis brandt,
Volkomen genade vloeit voort uit Zijn hand.
Geen vlam zal u schaden, Hij zoekt uw behoud,
U zuiver te maken, gelouterd als goud.
5
Gezondheid of ziekte of vrede of strijd,
Door armoe verstikt of door welvaart verblijd.
En thuis of op reis, op land of op zee,
In elke behoefte, Zijn kracht geeft Hij mee.
6
De ziel die op Jezus voor rust zich verlaat,
Valt nooit en te nimmer ten prooi aan het kwaad.
Al gaan helse machten met menig te keer,
De ziel die bij Mij hoort, vergaat nimmermeer.