1
O, Vader U bent immer groen,
U bent voor altijd nieuw;
U bent de Heer die eeuwig leeft,
Zo fris als morgendauw.
U bent voor altijd nieuw;
U bent de Heer die eeuwig leeft,
Zo fris als morgendauw.
U, Vader bent onveranderd,
Ja, U veroudert nooit;
U bent steeds nieuw, U bent steeds fris,
Door alle eeuwen heen.
Ja, U veroudert nooit;
U bent steeds nieuw, U bent steeds fris,
Door alle eeuwen heen.
2
Heer, U bent “nieuw” en zonder U,
Zal alles ooit vergaan.
Alleen met U blijft alles fris
En nieuw, zelfs jaar na jaar.
Zal alles ooit vergaan.
Alleen met U blijft alles fris
En nieuw, zelfs jaar na jaar.
3
O, elke zegen die U geeft,
Bezit Uw nieuwheid Heer;
Uw wegen, Uw verbond zijn nieuw,
Tot in de eeuwigheid.
Bezit Uw nieuwheid Heer;
Uw wegen, Uw verbond zijn nieuw,
Tot in de eeuwigheid.
4
De nieuwe schepping zijn wij nu –
Ons hart en geest vernieuwd;
Van oudheid dagelijks bevrijd,
U deelt nieuw leven uit.
Ons hart en geest vernieuwd;
Van oudheid dagelijks bevrijd,
U deelt nieuw leven uit.
5
De aarde, hemel en de stad
Worden voor eeuwig nieuw;
Voorzien van vruchten elke maand,
Want daar is alles nieuw.
Worden voor eeuwig nieuw;
Voorzien van vruchten elke maand,
Want daar is alles nieuw.
6
O, Vader U bent altijd nieuw,
In U is alles nieuw;
Wij zingen nu het eeuwig lied,
Met nieuwe lof aan U.
In U is alles nieuw;
Wij zingen nu het eeuwig lied,
Met nieuwe lof aan U.
Delete Comment
Are you sure you want to delete this comment?