Leven in Hem, Zijn vrede nu

B290 C378 CB499 D499 E499 F87 G499 K378 P238 R93 S213 T499
1
Leven in Hem, Zijn vrede nu,
De Christus die mijn alles is, leeft in mij.
Met Hem gekruisigd en opgestaan;
Dit heerlijk feit geeft Hij aan mij.
Nu is het niet meer ik die leef,
Maar Christus de Here leeft nu in mij.
Nu is het niet meer ik die leef,
Maar Christus de Here leeft in mij.
2
O, wat een vreugd, o, wat een rust,
Dat Jezus Christus wordt gevormd in mij.
Zijn godd’lijk leven en Zijn natuur,
Wordt in mijn wezen nu gewerkt.
Al wat ik ben, komt tot een eind,
En alles van Christus is alles voor mij.
Al wat ik ben, komt tot een eind,
Ja, Christus Zelf is alles voor mij.
3
Glorie aan God, ja, wat een roem,
Dat Christus wordt verheerlijkt nu in mij.
Door niets en niemand meer beschaamd,
Als Hij in allen wordt toegepast.
Rampspoed of zegen, dood of leven,
’t Getuigenis van Christus krijgt grond in mij.
In rampspoed of zegen, dood of leven,
’t Getuigenis van Christus krijgt grond in mij.
4
O, wat een prijs, o, wat een winst,
Ja, Christus is het doel waar ik naar streef.
Niets dat ik liefheb of nog begeer,
Dan Christus, de Allesomvattende.
Mijn hoop, mijn glorie en mijn kroon,
Is Christus, de Here der heerlijkheid.
Mijn hoop, mijn glorie en mijn kroon,
Is Christus, de Here der heerlijkheid.