O de heerlijke Gemeente, wij zijn deel aan Christus Zelf
O de heerlijke Gemeente, wij zijn deel aan Christus Zelf
1
|
O de heerlijke gemeente heeft haar deel aan Christus Zelf, O wij zijn zo blij dat Hij ons maakt tot één! Er ’s een Lichaam in het universum, waar wij deel van zijn, Halleluja, ´t is de Heer die maakt ons één! |
Halleluja voor het Lichaam! Wij zijn leden van het Lichaam! Heel ons hart is voor het Lichaam! Halleluja, ´t is de Heer die maakt ons één! |
|
2
|
Niet als christen op jezelf, maar een levend collectief, In Zijn Lichaam wordt Zijn wezen uitgedrukt. Niet gemeenten op zichzelf, maar gezamenlijk in Hem, Halleluja, in ´t Lichaam zijn wij nu. |
Halleluja voor het Lichaam! Satan beeft nu voor het Lichaam! Zegevierend in het Lichaam! Halleluja, in ´t Lichaam zijn wij nu! |
|
3
|
Er zijn zeven gouden kand’laars in de godd´ lijke natuur, Niet ons mens’lijk wezen kan Zijn Lichaam zijn. Slechts in eenheid, deel aan Gods natuur, dan brandt de kand’laar goed, Halleluja, o wat schijnt Hij helder nu! |
Halleluja voor het Lichaam! Voor de kand´ laar van het Lichaam! Voor het gouden, schijnend Lichaam! Halleluja, o wat schijnt Hij helder nu! |
|
4
|
Hoe weerspieg’len wij zo’n eenheid, stralend vol van godd’lijk licht, Halleluja, Jezus eten is de weg! Hij de boom des levens, ´t manna en ons eeuwig nieuwe feest, Halleluja, Hem te eten ied’re dag! |
Wij zijn één, door Hem te eten! Heb deel aan Hem, o, eet van Jezus! Stralend nu, de bron is Jezus, Halleluja, Jezus eten is de weg! |
Delete Comment
Are you sure you want to delete this comment?